Er is veel over te doen geweest, het voornemen van “Brussel” dat rosé gemaakt kan worden door witte en rode wijn te mengen. Vooral kwaliteitsproducenten uit (het zuiden van) Frankrijk verzetten zich hevig tegen deze, in hun ogen, banale methode die geen recht doet aan de hoge kwaliteit die rosé kan hebben. En ze hebben gelijk gekregen: het hele voorstel is van tafel: rosé wordt géén mengwijn van rood en wit, behoudens enkele uitzonderingen voor mousserende rosé.
Rosé maken is één van de lastigste vinificatietechnieken omdat de kleur onttrokken wordt aan de druivenschil door een subtiele wijze van inweking. Tegelijkertijd lossen ook fijne schilaroma’s op in het sap zodat een evenwichtige onttrekking van kleur en aroma plaatsvindt. Dat bereik je niet door simpelweg achteraf een beetje rode wijn met witte wijn te mengen. Slechts bij mousserende wijn (champagne rosé, prosecco rosato) wordt dit mengprocédé toegestaan.
De traditionele schilweking voor kwaliteitsrosé kent een korte en een lange variant. Bij de korte variant worden de druiven na enige tijd in de wijnpers gerust te hebben zacht uitgeperst zodat een lichtroze tint ontstaan (pressurage direct). De lange variant bestaat er uit dat gekneusde druiven enige tijd ingeweekt worden, tot maximaal een dag. Daarna laat de wijnmaker een deel van het ingeweekte en roze gekleurde sap aflopen (de saignée) die vervolgens aan het gisten wordt gezet tot rosé. Al onze niet mousserende rosé is uiteraard gemaakt volgens de korte of lange inweking van druiven, kortom vanuit kwaliteitsoogpunt de beste manier!